Bij het maken van lichtconcepten moeten we rekening houden met 5 ontwerpprincipes.
De mens in de ruimte staat centraal
Belangrijk is om steeds te realiseren waarvoor we licht maken, namelijk voor de mens in de omgeving. De mens moet zich prettig en veilig voelen en goed kunnen functioneren in de omgeving.
De omgeving zelf
Het is belangrijk dat het lichtconcept goed aansluit bij de ruimte. Bij de functieplaatsen van de ruimte (zijn er bijvoorbeeld trottoirs, fietspaden? Is de weg een weg in een woonwijk of een ringweg met veel en hard rijdend verkeer?)
Wat wil men met de omgeving bereiken
Wil men dat de omgeving een rustige woonwijk is waar alleen mensen komen die naar huis gaan of op visite gaan? Of wil men een aantrekkelijk centrum maken waar mensen na zonsondergang gaan eten en drinken in horecagelegenheden? Of wil de stad iets vertellen over zijn historie of zelfs de historie gebruiken om zich te kunnen onderscheiden van andere steden en daarmee mensen naar haar stad trekken?
De techniek
Welke techniek zetten we in om het concept zo goed mogelijk te laten slagen? Kunnen we met bestaande instrumenten als armaturen en besturingssystemen uit de voeten of moeten we nieuwe instrumenten ontwerpen om het concept te laten slagen?
Het budget
Wat is het budget waarbinnen we het lichtconcept moeten ontwikkelen en kan het concept dan in volle glorie binnen het budget worden gerealiseerd? Of moeten we het concept versoberen, zodat we wel bij de kerngedachte blijven maar niet het budget verschrijven?
